Fransje van Hesteren nam deel aan het Student Outdoor Medicine weekend dat dit jaar voor de tweede keer plaatsvond. De kennis en ervaring die ze opdeed kon ze meteen in de praktijk toepassen. Lees hier haar verhaal.
Ik had precies geweten wat ik moest doen, op die zonnige zaterdagmiddag in de vroege herfst. We, mijn vader, tante, vriendin en ik, hadden op de dijk gefietst, de zon tegemoet en de Rijn meanderend aan onze rechterzijde. Met verheven stem vertelde ik mijn vriendin over de avonturen die ik het weekend daarvoor had beleefd in Buren, zoals zij ook had gedaan twee jaar terug. Een week geleden had ik rond dat tijdstip van de dag aan de lopende band nog medische scenario’s staan oefenen bij het Studenten Outdoor Medicine weekend – mijn lichaam toerende op de adrenaline van de fanatieke workout die ochtend in het natte gras en de verfrissende, onvermijdelijke duik in het koude water tijdens het trotseren van de hindernisbanen.
Mijn vader had voorop gefietst, had nog iets tegen mijn tante gezegd. Deed iets op zijn stuur en raakte afgeleid. Hoorde geschreeuw. Keek op. Week uit. Te laat. Als in slow-motion zag ik hoe het hek hem lanceerde en hoe hij met zijn hoofd en schouder op het harde asfalt terecht kwam, midden op de weg. Roerloos bleef hij liggen. Ik snelde naar hem toe. In een flits was ik terug bij de week daarvoor; de letters MARCHH op mijn netvlies. Actie.
Geen aankomende auto’s. Instrueer mijn tante op de weg te letten. Papa reageert op aanspreken. AVPU dus V. Geen bloedingen, wel schaafwonden en een kapotte helm. Geen hoofdwond. Niks in zijn mond, last van zijn nek. Continu dezelfde vraag. ‘Ben ik ergens tegenaan gereden, Fransje?’ Duidelijk amnesie. ‘They talk and die’ als een mantra door mijn hoofd. Vraag mijn vriendin zijn nek te stabiliseren. In de R en C is papa stabiel. De H. Mijn tante geeft haar vestje aan. Hike or Heli. Ik bel 112, denk aan de MIST. Vraag papa in mijn handen te knijpen, of hij de aanraking op zijn benen voelt. Politie komt. Ik vraag om een warmtedeken. Een zaklamp. PEARLL. Oké, (nog) geen lateralisatie. Bel mama. Ga mee in de ambulance. Bel mijn broertje, hij is onderweg naar mama en het ziekenhuis. Probeer hem (of mezelf?) voor zo ver mogelijk gerust te stellen.
‘Is mijn dochter er nog?’, vraagt mijn vader voor de zoveelste keer zodra hij terugkomt van de laatste scan. Een total body scan, omdat een eerdere CT-wervelkolom een (in)stabiele fractuur in C4 had aangetoond. CT-cerebrum gelukkig geen bijzonderheden. Snel pak ik zijn hand en kijk hem met betraande ogen aan. Zijn betekenisvolle blik verraadt dat ook hij in gedachten terug is bij onze woordenwisseling van twee weken geleden, waarin we beiden uit onmacht boos op elkaar waren omdat ik mij opnieuw afvroeg of ik de laatste 6 maanden van mijn opleiding wel af wil maken – omdat ik mezelf en daarmee mijn creativiteit voor even weer onder de druk voelde bezwijken. Met hese stem fluister ik hoe dankbaar ik ben dat hij er nog is. Hoe dankbaar ik ben dat ik geneeskunde studeer, dat ik net dat fantastische weekend achter de rug heb. Hoe betekenisvol het is om te kunnen helpen.
Alsof het zo moest zijn. Papa knijpt in mijn hand.
Eenzelfde soort dankbaarheid voelde ik toen ik een week eerder meedeed aan het Outdoor Medicine Weekend. Los van het feit dat de crew* fantastisch werk had verricht door levensechte scenario’s na te bootsen (er werd zelfs een rampgebied nagespeeld – inclusief rookmachine en brandende lichaamsdelen), inspirerende sprekers met een CV waar je U tegen zegt uit te nodigen (ik vertel zo meer) en voor heerlijk vezelrijke maaltijden te zorgen, is er vooral iets anders dat mij in het bijzonder is bijgebleven; hun passie. De passie en het enthousiasme voor hun vak en de wil om dat te delen met anderen. De passie waarmee ze zelfs na een lange dag nog een vermoeide glimlach op de dansvloer van het bijpassende themafeestje tevoorschijn wisten te toveren, gewoonweg omdat ze allemaal plezier hebben in wat ze doen. En geloof me, dat steekt aan.
Want ineens voelde ik mij niet meer die onzekere coassistent. Voor het eerst voelde ik me een co2-assistent (Google maar!) die op een laagdrempelige manier kon leren van een verkeerde actie. Konden anderen iets opsteken van die vergissing, van elkaars vergissingen. Vergissingen die we ’s avonds bij het kampvuur nog uitvoerig bespraken, evenals andere gênante maar voor ieder zulke herkenbare verhalen die we meemaakten tijdens onze coschappen, verspreid door het land. Droomden we samen verder op de verhalen die we hadden gehoord. Hoe wij zouden omgaan met hoogteziekte na het fenomenale praatje van Remco Berendsen, of wij het net als Floris van den Berg een jaar zouden volhouden op Antarctica of hoe wij Outdoor Medicine invulling zouden kunnen geven in ons eigen leven, dankbaar dat Wouter Jetten (co-oprichter van de organisatie) ook de schoonheid van het vak zag.
Voor het eerst haalde ik plezier uit de tijdsdruk, omdat ons team zo gebrand was om de MedWAR te winnen terwijl we met kompas de richting en snelste route probeerde uit te stippelen. Maar bovendien: voor het eerst sinds tijden voelde ik mijn hart niet alleen sneller kloppen van de adrenaline, maar ook van mijn liefde voor de geneeskunst.
Mijn vader mocht een dag later zonder enige restschade met nekkraag mee naar huis, uiteindelijk bleek er sprake te zijn van een C2 fractuur. ‘s zette ik weer met goede moed mijn wekker voor de volgende dag in het ziekenhuis, waarvan ik eindelijk zeker wist dat dat voorlopig niet de laatste zou zijn.
Bedankt Marijn Sinkeldam, Pieter Simons, Marlies Manders, Jacob van Dijk, Marieke van Vessem, Laura Ouwekerk, Tim van Riessen, Merijn Ruhe, Michelle Kruit, Ruben Blommaert, Paul Janssen en chefkoks Jopke Janmaat en Paul Simons!
Geschreven door: Fransje van Hesteren. Fransje is 6e jaars geneeskundestudente en nam deel aan het SOM weekend 2021. Ze twijfelt nog tussen een carrière ad in het buitenland als tropenarts of op eigen bodem als huisarts, waarbij ze preventie en kennisoverdracht als twee belangrijke pijlers ziet in de toekomstige (globale) gezondheidszorg. In haar vrije tijd maakt ze graag muziek, sport ze graag in de Nijmeegse bossen, houdt ze van een spontaan avontuur in een onbekende omgeving en maakt ze graag kennis met andere culturen in de vorm van (taal)cursussen, reizen of een buddy to buddy project.